zondag 9 januari 2011

Haar naam was Sarah...

Het verraste me volkomen; de emoties die de film 'Haar naam was Sarah' bij mij opriepen. Achteraf, na een goed gesprek met mijn vrouw viel het echter op z'n plaats. En eigenlijk begon dit alles bij het bekijken en vooral beluisteren en overdenken van de kerstboodschap van Koningin Beatrix die ze uitsprak op eerste kerstdag 2010. Verbondenheid, of misschien het gevaar van ontbreken van verbondenheid vormt wat mij betreft de kern van haar boodschap.

Daar waar verbondenheid van mensen, bewust of onbewust wordt bedreigd gaan mijn haren overeind staan. Uitsluiting, miskenning, discriminatie, intolerantie, onverdraagzaamheid ten opzichte van 'anders dan ikzelf zijn'; ik kan er gewoon niet tegen en wens me er ook niet bij neer te leggen.

Klassieke uitdaging
De klassieke boodschap van de PvdA mag dan klassiek klinken, toch hoor ik graag bij die klassieke boodschap van verbondenheid, van solidair zijn met elkaar. Ik ben dan ook trots op de uitspraak van Cohen: 'We moeten de boel bij elkaar zien te houden'. Dat is een uitdaging die vele malen groter is dan het op orde brengen van de overheidsfinancien. Dat is slechts een middel.
Maar we weten hoe oppervlakkigheid zich vaak verliest in het middelendenken. Vergelijk het maar met een slechte relatie die na veel geruzie op de klippen loopt waarbij de beide exen na afloop zeggen: "ik snap er niks van, we stonden toch niet in het rood?"
Van 's lands bestuurders mag je verwachten dat ze het onderscheid kunnen maken tussen middelendenken en doelbewust en maatschappelijk verantwoord bestuurlijke keuzes maken.

Wie zijn 'wij'?
Beatrix sprak in haar kersttoespraak steeds over 'wij', over 'onze' samenleving, over het voorkomen van een 'wij', versus 'zij'. In eerste instantie vond ik haar boodschap onduidelijk. Ze definieert namelijk nergens die 'wij' en 'zij'. Is het 'wij' allochtonen versus 'zij' autochtonen? Of 'wij' Nederlanders tegen 'zij' Europeanen? Of 'wij' van joods-christelijke afkomst versus 'zij' moslims?

En wie zijn 'zij'?
Later, in gesprek met mijn vrouw realiseerde ik me dat dat nu juist de uitdaging van haar boodschap was. Ik ben het zelf die invulling kan geven aan wie 'wij' versus 'zij' zijn. Wilders was er zoals gewoonlijk in ieder geval weer snel klaar mee. Net als voorgaande jaren beoordeelt hij de kersttoespraak van de Koningin als multiculti, als onzin, als 'zij' de Koningin' tegen 'wij, de verdedigers van de ware Nederlandse volksaard'.
Met Wilders weet je het in ieder geval zeker. Met hem hebben we een erg enge definitie van 'wij'. In meerdere opzichten eng. Met hem komen we ook niet verder dan 'wij tegen zij' en bereiken we nooit ofte nimmer 'wij en zij' of nog mooier, 'wij met zij'. Want dat is wat mijn vrouw mij aanreikte: je kunt en moet niet ontkennen dat er een 'wij' en 'zij' zijn. Zoals er ook in onze relatie een 'ik' en een 'jij' zijn. De uitdaging zit hem in hoe je wilt dat die 'wij' en 'zij' zich tot elkaar verhouden. Voor Wilders geen moslims, geen Europa en laat ontwikkelingslanden maar aan hun lot over. Ik kies met overtuiging voor 'De Internationale'. Mijn god, wat een uitdaging! Voor mij de reden om lid van de PvdA te zijn, in hart en nieren.

En jij dan?
De film 'Haar naam was Sarah' werkte als een ontstekingsmechanisme voor mijn onderhuidse gevoelens en gedachten na de boodschap van Beatrix. De film legt pijnlijk bloot hoe mensen in oorlogstijd worstelen met 'wij' tegen 'zij'. Pijnlijk werd duidelijk hoe onzekerheid over de eigen veiligheid en het eigen bestaan aanzet tot onverdraagzaamheid, tot haat, tot verraad van je eigen buren. Hoe zichtbaar de worsteling van de soldaat tussen de haat tegenover een jodenkind en zijn zorgzaamheid ten opzichte van een ziek en kwetsbaar jong meisje: datzelfde jodenkind. Hoe pregnant de vraag van de onderzoeksjournaliste die de pijnlijke geschiedenis van de deportatie van joden uit Parijs, niet door de bezetter maar door de eigen regering, onderzocht stelde aan haar collega: "wat zou jij hebben gedaan?".

Durf ik ervoor uit te komen?
Ja, wat zou ik hebben gedaan? Zou ik de soldaat zijn geweest die zijn geweten heeft laten spreken? Ook al was het dan stiekem zonder er ten opzichte van mijn collegasoldaten voor uit te durven komen? En zou dat dan een daad van medemenselijkheid zijn geweest of om mijn eigen geweten te sussen? Zou ik onderdak hebben durven bieden aan die 'zij'? Ondanks gevaar voor mijn eigen veiligheid, voor mijn eigen toch zo beschermenswaardige leventje van alledag?
Durf ik vandaag de dag er voor uit te komen dat ik niet mee wil gaan in het demoniseren en uitsluiten van anderen? Dat ik juist trots ben op onze Hollandse volksaard die ons ertoe bracht om het vreemde en onbekende te ontdekken? Dat onze cultuur die onze verdediging en strijd waard is niet bestaat uit dichte grenzen, uit buiten sluiten, afkeuren en marginaliseren maar juist uit openheid en vooral, uit een oprechte en gewetensvolle dialoog gebaseerd op wederzijds respect en waardering?
En durf ik er ook voor uit te komen dat dat ook betekent dat ik mensen aanspreek op hun bijdrage aan die open cultuur, dat solidariteit begint met bijdragen naar vermogen, naar handelen op basis van het vertrouwen dat je krijgt? En durf ik er voor uit te komen dat daar waar dat basale vertrouwen geschaad wordt door hang naar persoonlijk gewin ten koste van anderen, naar gemakzucht en misbruik dit op een niet mis te verstane wijze aangepakt moet worden, zowel individueel, regionaal, nationaal als internationaal?

Verplicht aan Sarah
Ik vind dat wij als Partij van de Arbeid en ik als lokaal bestuurder namens die Partij, dat verplicht zijn om daarvoor uit te komen. Verplicht aan onze kiezers, verplicht aan onze traditionele roots, verplicht aan onszelf, maar nog het meest verplicht aan mensen zoals Sarah die te kwetsbaar zijn om voor hun rechten en mogelijkheden op te staan. Soms zelfs letterlijk. Wij hebben niet alleen de sociale plicht om voor hen op te komen, we hebben vooral de plicht om hen te versterken zodat zij voor zichzelf kunnen opkomen.

Eerlijke kansen voor elk kind
Ik blijf wel zitten met een pijnlijk dilemma en een grote zorg. Zoals ik al aangaf moet daar waar vertrouwen geschaad wordt dit op een niet mis te verstane wijze aangepakt worden, zowel individueel, regionaal, nationaal als internationaal. Maar hoe zorg ik ervoor dat waar dat noodzakelijk is kinderen daar niet de dupe van worden. Hoe zorg ik ervoor dat niet zoals bij Sarah zij al afgeschreven en veroordeeld is, nog voor zij de kans heeft gehad om te laten zien wie ze is. Hoe zorg ik ervoor dat zij gelijke en vooral eerlijke kansen heeft om te zijn wie ze is, om te worden wie ze kan zijn, om te doen wat ze kan. Het is niet de afkomst die een jong kind beschadigd, het is het wantrouwen van anderen, hun ongeloof in de mogelijkheden en gelijkheid van kinderen.

Verwijt me mijn linkse hobbies maar, mijn geloof in mensen. Noem het maar geloof in de maakbare samenleving om dat vervolgens als utopie weg te honen. Het is in ieder geval een doel dat het waard is om me strijdbaar voor in te zetten. Weet ik veel of we het ooit bereiken en eigenlijk is dat ook niet eens interessant. Het is het waard. Meer dan waard.


Theo Maas
29 december 2010

Haar naam was Sarah
geschreven door Tatiana de Rosnay
verschenen in 2008
verfilmd in 2010

In de nacht van 16 juli 1942 wordt de 10-jarige Sarah met haar ouders opgepakt en naar het Velodrome d'Hiver in Parijs gebracht. Zij heeft ongezien haar kleine broertje in een kast verstopt en belooft hem later te bevrijden, maar Sarah wordt weggevoerd en ziet hem nooit meer terug.
Zestig jaar later moet een Amerikaanse journaliste in Parijs een artikel schrijven over die gebeurtenis. Zij zoekt in archieven naar de ware toedracht en ontdekt een geheim van haar schoonfamilie. Ondanks het advies zich daar niet mee te bemoeien, probeert de journaliste het spoor van Sarah te volgen.
De twee verhaallijnen worden beurtelings beschreven en vooral de ervaringen van Sarah geven de lezer een onthutsend beeld van de wreedheden rondom de deportatie. Een prachtig verteld en vertaald, aangrijpend verhaal met een dramatische ontknoping.